Twee voormalige echtelieden hebben ruzie gekregen over de opleverdatum van de voormalige echtelijke woning. Uiteindelijk is de tussenkomst van de rechter nodig geweest om tot een oplossing te komen.
Aanleiding
In 2013 zijn de man en vrouw gescheiden en hebben ze afspraken gemaakt over het gebruik van de voormalige gezamenlijke woning.
De vrouw heeft het gebruik tot september 2019 en draagt voor een deel bij in de lasten. De over- of onderwaarde is voor rekening van de man en betaalt ook het groot onderhoud.
Aan het begin van 2018 blijkt dat de vrouw verhuisplannen heeft en per Whatsapp spreken de twee exen daarover. De man wenst samen met zijn nieuwe partner te verhuizen naar de voormalige echtelijke woning en wil afspraken over de opleverdatum maken.
Nieuwe echtgenote zet appartement te koop
De nieuwe partner van de man zet haar appartement in mei 2018 te koop en binnen enkele dagen volgt er een goed bod. Dat zorgt voor nieuw overleg per Whatsapp waarbij de man aan de vrouw het volgende bespreekt :
De man: Hallo [A] ,
Wij hebben een goed bod gehad op onze woning aan de [straat], en we moeten nu een aanvaardingsdatum afspreken. Wanneer denk jij dat jij definitief naar [plaats 2] gaat? Is dat bijvoorbeeld uiterlijk 1 juli, 1 augustus? Zou jij mij daarover zsm kunnen berichten.
De vrouw: Nou mooi [H] . Hoop dat t afgelost wordt op de schuld van ons huis. Ik heb heel veel werk aan de woning en garage zoals die is achtergelaten. Ik zeg uiterlijk 1 augustus. Is t eerder dan hoor je dat zo spoedig mogelijk. Groet [A]
De man: Helemaal goed. Dan gaan wij uit van 1 augustus. Dank je wel.
De vrouw: Oke
De vrouw: Heb met [J] overlegd en hij wil liever per 1 sept. T is een hele onderneming. Zijn mijn en ons ons huis. Veel werk.
Definitieve verkoop appartement
Uiteindelijk is de verkoop van het appartement formeel rond op 25 mei 2018 en dient de man met zijn nieuwe vrouw het appartement uiterlijk 3 oktober 2018 te verlaten.
De ex-vrouw heeft in de tussentijd bedacht om voorwaarden te verbinden aan de verhuisdatum en heeft een advocaat gevraagd hierover een bericht te sturen met een voorstel :
“(…) [gedaagde] heeft zich opnieuw tot mij gewend. Zij heeft mijn advies gevraagd inzake uw wens om de echtelijke woning te gaan bewonen. Op dit moment heeft mijn cliënte op grond van de overeenkomst van 4 oktober 2017 het recht om de echtelijke woning
nog tot september 2024 te blijven bewonen. Gezien de hoogte van de door haar te betalen hypotheekrente is dit uiteraard een afspraak die, gezien de waarde van de woning, een financiële waarde vertegenwoordigt.
Wat cliënte betreft zijn er een tweetal opties mogelijk. In de eerste plaats zou de waarde van haar eerdere vertrek kunnen worden gewaardeerd, waarna door u aan haar een vergoeding wordt voldaan.
In de tweede plaats denkt cliënte aan het verkorten van de duur van haar aansprakelijkheid. Van cliënte begreep ik dat u de middelen zou hebben om de hypotheek af te lossen, zodat cliënte af is van haar aansprakelijkheid richting de bank. In dat geval zou de echtelijke woning aan u worden toegedeeld en zou u ervoor dienen zorg te dragen dat de hypotheek wordt afgelost c.q. dat cliënte uit de aansprakelijkheid wordt ontslagen. Cliënte wil dan wel per datum van haar vertrek uit de aansprakelijkheid worden ontslagen.
Graag verneem ik van u of u kiest voor de optie om een vergoeding te betalen voor het eerdere vertrek van cliënte dan wel voor het organiseren van het ontslag uit de aansprakelijkheid van mijn cliënte met ingang van de datum waarop zij de woning dan zal
verlaten. (…)”
Deze verrassing zorgt waarschijnlijk voor een vervelende situatie bij de man en zijn nieuwe vrouw. Immers ze kunnen niet meer onder de verkoop van het appartement uit zonder boete en staan om die reden met hun rug tegen de muur. Dat is niet de fijnste positie om vanuit te onderhandelen.
Uiteindelijk komen de exen er niet uit en eindigt de communicatie per Whatsapp als volgt :
De man : We hebben over jouw vertrek uit het huis en mijn intrek in het huis vanaf maart 2018 overleg gevoerd en hebben een afspraak gemaakt die staat. Ik vraag je nogmaals om aan te geven op welke datum voor 1 september as. jouw verhuizing is geregeld, zodat ik het huis kan betrekken en de hypotheekrente zal betalen. Ik verwacht uiterlijk morgenochtend, 31 juli voor 12.00 uur, jouw reactie en hoop dat ik geen kort geding nodig heb om bevestigd te krijgen wanneer ik de woning kan betrekken. (…)”
De vrouw heeft dezelfde dag het volgende geantwoord: “Prima [H] . Je kunt de dagvaarding laten betekenen op het adres van mijn advocaat.”
Belissing rechter
Uiteindelijk beslist de rechter dat het belang van de man zwaarder weegt omdat deze dient te verhuizen en de vrouw er enkel financieel een voor- of nadeel van kan ondervinden.
De vrouw krijgt een dwangsom opgelegd voor iedere dag dat ze later dan 1 september 2018 de woning niet heeft verlaten.
Het blijkt dus verstandig om alle afspraken zo goed mogelijk vast te laten leggen en dan nog is dat geen garantie op juridische procedures.
De volledige uitspraak kunt u onderstaand lezen :
0 reacties